Spring Summer 2023: Bolivia

Op vrijdagmiddag bezoeken we ‘Cerro Rico’ (rijke berg), de zilvermijn van Potosí. De mijn zit in een grote kale berg die boven het stadje uit torent. De molshoop is van binnen één grote gatenkaas aan gangen. We dachten van te voren dat dit een spectaculaire fotolocatie zou kunnen zijn, maar we zaten ernaast. Het was vooral één grote bende. Maar wel een avontuurlijke bende!

Een bezoek aan een mijn klinkt als een touristenval, maar dat was het zeker niet. Het blijkt al snel bloedje serieus te zijn. Met een ex-mijnwerker als gids gaan we als enige bezoekers, in vol mijnwerkersornaat, de in gebruik zijnde mijn in. Op sommige plekken zijn de pikdonkere gangen anderhalve meter hoog en stoot ik telkens heel hard m’n helm, op andere plekken is de helft van het smalle pad een schacht van 20 meter loodrecht omlaag. ‘Watch out’ zei de gids dan. Als ik vraag hoe ze daarin omlaag gaan maakt onze gids klimgebaren en zegt ‘Spaiderman!’.

In onze rugzakken zitten builtjes coca bladeren, bier en sterke drank. Dat is bedoeld als betaling aan de mijnwerkers die we gaan tegenkomen. In een uitgehakt hol van ongeveer zes vierkante meter eren we met 3 mijnwerkers hun zelf gecreëerde god ‘el Tio’. Het hol is pikdonker en verrassend warm vanwege de aardwarmte. Het eren gebeurt door een geïmproviseerd beeld te besprenkelen met coca bladeren en wat bier. Daarna doen de mijnwerkers voor hoe we moeten proosten. Het plastic dopje van de ‘Puro’ die we bij hebben moeten we vullen en dan in één keer achterover gieten. Puro is sterke drank met 96% alcohol. Ik moet zeggen, dat kriebelt dan toch best wel even in de keel.

Onze gids, die tijdens onze tocht door de krappe mijn het grootste deel van de tijd een halve liter blik bier vasthield, vertelt veel verhalen over ongelukken. Een goeie vriend van hem kreeg een zwaar rotsblok op z’n buik. Z’n vrienden probeerde dat ervan af te tillen. Toen dat bijna gelukt was viel de steen weer terug op zijn lichaam. Daarna stortte de hele gang in. Maar ons gidsje stelde ons gerust: voordat een groot stuk steen valt hoor je eerst kleinere steentjes vallen. Terwijl hij dat allemaal vertelt horen en voelen we de doffe klappen van dynamiet dat her en der in de berg wordt afgestoken. Tot drie jaar terug hield onze gids zelf ook altijd een demonstratie met dynamiet, maar dat mocht niet meer. Iets met gevaar ofzo. Als ik later thuis de zilvermijn van Potosí nog eens Google is een van de eerste hits die ik krijg een artikel met de kop: “The Liquor-Soaked Devil Shrines of Bolivia’s Deadliest Mine”.

Als we weer uit de mijn zijn vallen de lege plastic flessen Puro op die overal in de berm liggen. Op de terugweg zien we her en der bewusteloze mijnwerkers op de stoepen liggen. Op vrijdag drinken ze zóveel Puro dat ze allemaal knock out gaan. Traditie!

We rijden daarna drie dagen over de zoutvlaktes en door de woestijn in de Andes. We beginnen op 4000 meter hoogte en rijden uiteindelijk naar 5000 meter hoogte (even ter referentie: Het hoogste punt van Europa is de Mont Blanc met 4800 meter. Die wordt beklommen door zwaar getrainde bergbeklimmers die helemaal uit hun dak gaan als ze de top bereiken. Ik stond op 5000 meter hoogte chips te eten naast de auto. Gemengde chips! In één zak zaten Doritos, Cheetos, baconchips en normaal door elkaar. Best wel lekker.)

Onderweg zien we de mooiste dingen. Op de zoutvlaktes, die tot de horizon reiken, zijn ‘eilanden’. Dat zijn bergen met normale begroeiing die uit de zoutvlaktes steken. We stoppen bij een eiland dat vol staat met de grootste cactussen die ik ooit gezien heb. Ze zijn wel 5 meter hoog. We lunchen in de woestijn ergens bij wat rotsen waar wilde Chinchilla’s aardappel uit m’n hand komen eten. En we rijden langs het beroemde ‘Green lake’ dat grijs is en het beroemde ‘Red lake’ dat bruin is.

Vanwege de hoogte was ik vijf dagen lang mega beroerd met knallende hoofdpijn. Het was een soort eindeloze zware kater. Maarja, the show must go on, dus lekker op de foto en door de pijn heen bijten. Na een dag of drie ging het me toch echt wel tegenstaan. De laatste avond op de hoogvlakte brengen we door in een ‘zouthotel’. Dat klinkt fancy, maar het was de (bevroren) hel op aarde. Ik was nog steeds super beroerd, het vroor dubbele cijfers en er was geen enkele vorm van verwarming, de muren straalde vrieskou uit, de douche en al het water was ijskoud, in mijn diepvries kamertje stond uitsluitend een kaal eenpersoonsbed met 3 soortement van dikke vervilte tapijten erop als deken en het eten was helemaal Ma Flodder stijl van ‘klats een flets natte prak op je bord en bek dicht!’. De Mindfuck in dat soort situaties is dat je geen kant op kunt, het was gewoon ondergaan en hopen op betere tijden.

De laatste dag rijden we door naar 5000m hoogte. Daar zijn wat geisers. Mijn lijf en ademhaling snappen er echt gewoon helemaal niks van. En ik moest me natuurlijk weer omkleden om even door het stoom van de geiser te lopen. Het was ongeveer 5 graden en winderig. Dat levert een gevoelstemperatuur op van exact ‘succes ermee’ graden. Terwijl ik me buiten de auto in de kou sta om te kleden en de rest weer ouderwets in dikke jassen staat toe te kijken valt de blik in de ogen van Elmar de fotograaf me op. Hij wist dat ik beroerd was en het zwaar had. Ik zag hem naar me kijken zoals je kijkt naar iemand die net heel hard van z’n fiets is gevallen en hard uit z’n voorhoofd bloedt. Je probeert zo luchtig en normaal mogelijk te kijken, maar je denkt ‘aiiiiii, die gast is de lul’.

Langverhaal kort: De fabriek is weer wat ongekend mooie foto’s rijker en ik een fantastisch ‘eens maar nooit meer’ avontuur. Ik hou het in het vervolg op zee-niveau.

null null

Campaign shoot

Behind the scenes

Op reis voor onze campagneshoot maken we van alles mee. De campagne foto’s zien er altijd supernetjes uit, de realiteit is vaak anders.. Hieronder wat snapshots die we tijdens de reis maakten. Als je erop klikt lees je wat er precies te zien is.

Onze Bolivia reis

BEHIND THE SCENES